Fiscale Oudedags Reserve – eigen zaak
De fiscale oudedagsreserve is na de belastingherziening rechtstreeks gekoppeld aan het urencriterium en komt ten laste van de winst. Hierdoor is de FOR deel uit gaan maken van het fiscaal vermogen en moet deze op de balans terugkomen.
Het bedrag dat u jaarlijks aan de FOR toe mag voegen is afhankelijk van de winst vóór mutaties aan de FOR. Het totale bedrag van de FOR mag nooit meer bedragen dan de waarde van het ondernemingsvermogen aan het einde van het jaar.
Bij het vaststellen van het ondernemingsvermogen moeten alle fiscale reserves (behalve de FOR) in aftrek worden gebracht. Heeft u meerdere ondernemingen, dan mag u zelf bepalen aan welke daarvan u de FOR- dotatie ten laste legt.
Als u een van uw ondernemingen staakt mag u de FOR van die onderneming overbrengen naar een of meerdere van uw andere ondernemingen. Voorwaarde daarvoor is wel dat de FOR het vermogen per onderneming en het gezamenlijke ondernemingsvermogen aan het einde van het jaar niet overschrijdt.
Is het in een bepaald jaar niet mogelijk een dotatie (toevoeging) aan de FOR te doen (bijvoorbeeld omdat u dat jaar niet voldoet aan het urencriterium), dan mag u in het daarop volgende jaar een inhaaldotatie doen.
Dit geldt ook wanneer uw reserves in een bepaald jaar de winst overschrijden. Dan bent u in dat jaar namelijk verplicht uw FOR-dotatie met het verschil tussen winst en reservering te verminderen. Later mag u dan een inhaaldotatie ter hoogte van het bedrag van de verplichte afname toepassen.
U bent ook verplicht de FOR af te laten nemen wanneer u uw onderneming (gedeeltelijk) staakt en wanneer u aan het begin van het kalenderjaar 65 jaar of ouder bent. Na staking van een van uw ondernemingen is een inhaaldotatie nooit mogelijk.
Bij vorming van een man-vrouwfirma kan de FOR slechts naar de toetredende partner worden doorgeschoven tot het bedrag dat hij of zij van het ondernemingsvermogen overneemt.