Werknemers slaan toe terwijl het debat over de toekomst van ’s werelds sterkste’ pensioensysteem doorgaat
De kern van de onrust is het vooruitzicht dat duizenden gepensioneerde Nederlandse werknemers al in januari bezuinigd worden op hun pensioenen , wat een enorme druk uitoefent op de regering, werkgeversvertegenwoordigers en vakbonden om een oplossing te bedenken voor het dreigende pensioen van de natie.
Het zou rampzalig zijn voor het vertrouwen in het pensioenstelsel als bezuinigingen op pensioenuitkeringen moeten worden ingevoerd. De Nederlandse stakingen zijn een waarschuwing voor andere landen, omdat ze worstelen om de duurzaamheid van pensioenstelsels te waarborgen vanwege de groei van het aantal gepensioneerde werknemers en de terugtrekking door bedrijven wereldwijd van genereuze toegezegd-pensioenregelingen die pensioeninkomens garanderen.
Veel beleidsmakers volgen het hervormingsdebat in Nederland, dat volgens het jaarlijkse Melbourne Mercer-rapport als ’s werelds sterkste pensioenstelsel de meest uitgebreide beoordeling is.
De pensioencrisis in Nederland
Nederlandse werknemers kunnen nu uitkijken naar betere pensioenvoorwaarden dan werknemers in andere landen.
Maar uit onderzoek blijkt dat bijna tweederde van de Nederlanders er geen vertrouwen in hebben dat ze desgewenst met pensioen kunnen gaan of hun levensstandaard kunnen behouden. Werknemers in Nederland hebben ook de neiging hun toekomstige pensioenuitkering aanzienlijk te onderschatten, ervan uitgaande dat ze het moeten doen met slechts een derde van hun huidige inkomen.
Nederlandse gepensioneerden meldden een veel rooskleuriger realiteit en leefden van tweederde van hun werk inkomen bij pensionering. Vakbonden in Nederland voeren campagnes voor het bevriezen van de AOW-leeftijd op 66 jaar, terwijl de regering van plan is om tegen 2021 het pensioen te verhogen tot 67 jaar. Vakbonden willen ook dat werknemers die zwaar werk verrichten vroegtijdig met pensioen kunnen gaan.
Volgens de directeur van de Pensioenfederatie, hoopt hij dat er een akkoord op hoog niveau zal worden bereikt.
Het is echt nu of nooit, want ze moesten vóór 1 juli een akkoord bereiken om de pensioengerechtigde leeftijd tijdelijk te bevriezen met 66 jaar en vier maanden. Anders werden ze mogelijk geconfronteerd met jarenlange heronderhandeling. De meeste Nederlandse werknemers behoren ook tot bedrijfstakgebonden toegezegd-pensioenregelingen waarbij pensioeninkomsten zijn gebaseerd op een meting van het gemiddelde gemiddelde inkomen gedurende de levensduur.
Activa aangehouden in bedrijfspensioenfondsen [tweede pijler] zijn het afgelopen decennium meer dan verdubbeld tot € 1.400 miljard. Maar de dekkingsgraad van de meeste grote pensioenfondsen is tussen de 100% en 104% gebleven omdat pensioenfondsen een zeer conservatieve disconteringsvoet moeten gebruiken om toekomstige verplichtingen te berekenen.
Dit heeft ertoe geleid dat pensioenfondsen niet in staat zijn geweest de verbeteringen in het pensioeninkomen te realiseren die mensen nodig hebben en verwachtten. De nieuwe pensioenovereenkomst kan helpen deze problemen op te lossen.
Volgens regelingen die volgend jaar van kracht worden, zullen arbeidsgerelateerde DB-pensioenen worden vervangen door toegezegde-bijdrageregelingen (DC), waarbij pensioeninkomsten afhankelijk zijn van spaarpotten die particulieren gedurende hun werkzame leven hebben verzameld.
De overstap naar een DC-systeem zou Nederlandse bedrijfspensioenfondsen minder kwetsbaar moeten maken voor schommelingen in de rentetarieven en het einde van de vereiste om solvabiliteitsbuffers aan te houden. De hervormingen betekenen echter ook dat het risico van een ontoereikend pensioen op oudere leeftijd groter zal zijn bij individuele spaarders.
Persoonlijke pensioenpotten de oplossing?
Pensioenaanbieders moeten duidelijk zijn in het vertellen van spaarders dat er een afweging is in de nieuwe overeenkomst. Als spaarders iets meer risico nemen, kunnen ze zowel een hoger pensioen als een iets hoger risico op uitkeringen realiseren. Maar als ze zekerheid willen, krijgen ze waarschijnlijk een kleiner pensioen.
De mening van internationale pensioenexperts is ‘waarom dit doen aan het nummer één gerangschikte pensioensysteem ter wereld?’ Het zou raadzaam zijn om een veel geleidelijkere overgang te hebben als er een beweging moet komen in de richting van individuele pensioenen, misschien over twee of drie generaties, om de risico’s te beheersen.
APG, de financiële dienstverlener van € 487 miljard, is pionier in de ontwikkeling van persoonlijke pensioenpotten. Dit initiatief moet breder worden aangenomen, omdat het beter tegemoet komt aan de behoeften van zelfstandigen en alle spaarders meer flexibiliteit biedt bij het leveren van pensioenbijdragen.
De regering heeft ook voorgesteld dat pensioenfondsen levenscyclusbeleggingen introduceren met risicoprofielen die overeenkomen met de specifieke behoeften van jongere en oudere deelnemers, in plaats van de gebruikelijke uniforme collectieve beleggingsmix.
De pensioenfederatie is van mening dat de beslissing om levenscyclusbeleggingen in te voeren aan individuele pensioenfondsen moet worden overgelaten.
Zorgen voor intergenerationele rechtvaardigheid van het pensioen, zodat jongere werknemers niet verliezen aan oudere werknemers of vice versa bij de overgang naar een DC blijft een van de lastigste vragen.
Jongere mensen hebben niet het gevoel dat hun zorgen naar behoren zijn vertegenwoordigd in de discussies die worden gedomineerd door de vakbonden en werkgevers die de belangen van oudere werknemers behartigen.
Jongeren houden niet van het huidige systeem, maar velen realiseren zich niet dat ze kunnen verliezen als Nederland overstapt op een systeem van individuele pensioenpotten en ze worden blootgesteld aan internationale vermogensbeheerders die dure beleggingsproducten verkopen.
De Nederlandse regering heeft aangegeven dat zij bereid is financiële steun te verlenen, inclusief belastingwijzigingen, om een soepele overgang te garanderen en ongelijke effecten tussen leeftijdscohorten en verschillende groepen deelnemers te minimaliseren. De kosten worden geschat op tussen de € 25 miljard en € 100 miljard.