Wie de pensioenleeftijd gepasseerd is, ontvangt een AOW-uitkering. Voor de meeste gepensioneerden geldt dat zij bovenop het AOW-bedrag ook nog een werknemerspensioen ontvangen. Dit werknemerspensioen bouwt elke werknemer in loondienst op. Maar wat nu als je een tijd niet hebt gewerkt of niet in loondienst hebt gewerkt? Of als je werknemerspensioen voor jouw situatie niet hoog genoeg is? Dan kan je je pensioen op verschillende manieren zelf aanvullen.
Sparen
De eenvoudigste manier om ervoor te zorgen dat je er straks warmpjes bij zit, is heel eenvoudig: sparen. Je betaalt eenmalig de (meestal minimale) kosten voor het openen van een spaarrekening en zet periodiek geld op deze rekening. Zelf sparen is eenvoudig en je houdt hiermee volledige beschikking over je eigen geld. Dit kan echter ook een nadeel zijn: je vindt het misschien moeilijk consistent geld opzij te zetten, of laat je verleiden het geld voor iets anders te gebruiken. Sparen levert verder weinig rendement op (de spaarrente kan zelfs negatief worden) en houdt geen rekening met inflatie. Ook moet vermogensbelasting betaald worden zodra je totale vermogen meer dan €30.000 bedraagt.
Beleggen
In plaats van sparen, kun je ook zelf gaan beleggen. Het rendement op beleggingen is vaak een stuk hoger dan op spaargeld, maar dat is geen garantie. Met beleggen kun je ook geld verliezen. Ook hier heb je veel beschikking over je eigen geld, wat zowel voordelig als nadelig is. En ook over beleggingsvermogen betaal je vermogensbelasting.
Pensioensparen en -beleggen
Pensioensparen of -beleggen doe je met een pensioenproduct, zoals een pensioenspaarrekening, lijfrentespaarrekening of lijfrenteverzekering. Een dergelijk product sluit je af bij een verzekeraar of een bank. Je stort periodiek geld op het pensioenproduct en zodra je met pensioen gaat, wordt maandelijks, tot twintig jaar na de pensioenleeftijd, een vast bedrag uitgekeerd. Ga je voor een levenslange lijfrenteverzekering? Dan wordt dit bedrag tot je overlijden uitgekeerd.
Sparen
Op een pensioenspaarrekening ontvang je gemiddeld meer rente dan op een normale spaarrekening, maar zelden meer dan 0,65%.
Beleggen
De verzekeraar of bank kan met de inleg (of een gedeelte daarvan) beleggen. Het rendement van deze beleggingen is afhankelijk van het risicoprofiel dat je kiest.
Voordelen
Het voordeel van pensioensparen is dat je er geen vermogensbelasting over hoeft te betalen en dat je inleg aftrekbaar is. Je mag echter niet meer sparen dan je zogenaamde ‘jaarruimte’: het verschil tussen het pensioenbedrag dat je aan het opbouwen bent, en het bedrag dat je maximaal mag opbouwen.
Tijdens het spaarproces heb je geen eigen beschikking over je geld, waardoor je niet in de verleiding komt het uit te geven. Een pensioenproduct geeft je in ruil daarvoor duidelijk inzicht in het bedrag dat je al hebt opgebouwd en hoeveel je in de toekomst als pensioen maandelijks uitgekeerd krijgt.
Nadelen
Het pensioenproduct zelf kost geld. Het afsluiten van een pensioenspaarrekening kost een klein bedrag en een beleggingsfonds brengt ook kosten met zich mee. Bovendien bestaat er een verschil tussen de totale premie die je betaalt en het totale pensioenbedrag dat je uiteindelijk ontvangt.
Door het geld op een pensioenproduct belastingvrij te houden, probeert De Belastingdienst pensioensparen en -beleggen aantrekkelijk te maken. Daar staat echter wel tegenover dat je niet eenvoudig bij je eigen geld kan. Wil je het geld toch voor iets anders gebruiken? Dan moet je alle kwijtgescholden belasting alsnog betalen. Daarbovenop brengt De Belastingdienst ook nog een fiscale boete, de ‘revisierente’, in rekening.
Koopsompolis
Een koopsompolis is een variant op pensioensparen. Bij een koopsompolis stort je eenmalig een bepaald bedrag op het pensioenproduct. Dit bedrag wordt door de verzekering of bank in het geheel belegd. Je hebt hierbij dezelfde belastingvoordelen als bij pensioensparen of -beleggen.
Overwaarde huis
Je kunt in korte tijd een groot bedrag voor een koopsompolis (of ander pensioenproduct) ter beschikking stellen als je koophuis overwaarde heeft. Is je huis meer waard geworden? Overweeg je huis dan te verkopen en goedkoper te gaan wonen. De overwaarde kun je vervolgens in je pensioen steken. Het is overigens ook mogelijk de overwaarde van je huis te gebruiken zonder het huis te verkopen. Vraag een financieel adviseur naar de mogelijkheden en voorwaarden van een dergelijke constructie.
Hypotheek aflossen
In plaats van het verhogen van het pensioen, kun je ook investeren in het verlagen van de lasten. Heb je een (gedeeltelijk) aflossingsvrije hypotheek? Los dan maandelijks extra hypotheek af. Wanneer de pensioenleeftijd is aangebroken, zijn de woonlasten hierdoor een stuk lager en heb je minder pensioen nodig. De hypotheekrenteaftrek wordt door deze constructie echter ook lager.
Blijven werken
Ben je bang dat je achter de geraniums belandt of heb je simpelweg nog veel te veel plezier in je werk? Overweeg dan gewoon door te blijven werken. De inkomstenbelasting voor gepensioneerden is lager dan voor niet-gepensioneerden. Bovendien heeft doorwerken geen invloed op de hoogte van de AOW- of pensioenuitkering.