Het is eindelijk zover. Het nieuwe pensioenakkoord is volledig uitgewerkt en door alle betrokken partijen goedgekeurd. Afgelopen 4 juli stemde ook de FNV, de belangrijkste werknemersvereniging, met de plannen in. Dit betekent dat het huidige pensioenstelsel de aankomende jaren definitief wordt vervangen door het nieuwe stelsel.
Huidig pensioenstelsel op de schop
Het huidige pensioenstelsel bestaat al ruim vijftig jaar. En dat is te merken, want op veel punten is het systeem verouderd en niet meer van deze tijd. Er wordt daarom al ruim elf jaar onderhandeld over een nieuw stelsel. Het nieuwe pensioenakkoord is het resultaat van het jarenlange werk van regeringen, vakbonden en werknemersorganisaties.
Op 12 juni vorig jaar werd het nieuwe pensioenplan al in grote lijnen akkoord bevonden. De details moesten echter nog uitgewerkt worden. Dat is nu gebeurd, waarna alle vakbonden en werknemersverenigingen ook nog met het totaalplaatje akkoord moesten gaan. Afgelopen 4 juli stemde de FNV als laatste partij met 64 van de 104 stemmen voor het nieuwe pensioenstelsel.
De belangrijkste veranderingen
Berekening pensioenbedrag
Momenteel is het pensioenbedrag afhankelijk van het loon dat je gemiddeld tijdens je werkende leven hebt verdiend. Je pensioen bedraagt ongeveer 70% van dit voormalige loon. De pensioenfondsen hebben daarnaast rekening te houden met de rekenrente: het percentage waarmee ze berekenen hoeveel geld ze al dan niet aan pensioen kunnen uitkeren om ook de komende jaren genoeg geld in de kas te houden.
In het nieuwe pensioenstelsel verdwijnt de rekenrente en wordt het pensioenbedrag afhankelijk van je inleg en het rendement hierop. Het pensioenbedrag bestaat dus uit de premie die je gedurende je werkende leven hebt betaald en de beleggingswinst die het pensioenfonds daarmee verdiend heeft. Dit is een eerlijker systeem, maar biedt wel minder zekerheid. Als de pensioenfondsen het goed doen op de beurs, gaat je pensioen omhoog. Maken ze verlies, dan gaat je pensioen omlaag.
Doorsneepremiesystematiek verdwijnt
Op dit moment is ieders inleg evenveel waard. Maar dat klopt niet helemaal, want de premie die de één op zijn twintigste betaalt, kan nog jarenlang belegd worden en winst opleveren, terwijl dat met de premie die de ander op zijn zestigste betaalt niet meer kan. Vroeger was dit niet zo’n probleem, omdat vrijwel iedereen vanaf een jonge leeftijd bij dezelfde werkgever bleef werken tot zijn of haar pensioen. Tegenwoordig wisselen we steeds meer van werkgevers of beginnen we op latere leeftijd voor onszelf. Daardoor is een situatie ontstaan waarin jonge mensen in feite de pensioenen van oudere mensen subsidiëren.
Doordat het pensioenbedrag straks bepaald wordt op basis van je eigen inleg, heb je er daadwerkelijk meer aan als je al op jonge leeftijd pensioenpremie betaalt. Je kunt er hierdoor ook voor kiezen eerder met pensioen te gaan; de laatste jaren van je werkende leven bouw je toch niet veel extra’s meer op.
Meer flexibiliteit
Het nieuwe pensioenstelsel bevat tot slot een regeling waarmee op de pensioeningangsdatum maximaal tien procent van het pensioen in één keer opgenomen kan worden. Hiermee wordt het bijvoorbeeld mogelijk gemaakt een hypotheek af te lossen, een huis te renoveren of een wereldreis te maken. Deze flexibiliteit en keuzevrijheid bestond vooralsnog niet.
Invoer nieuwe pensioenstelsel
Het uitgewerkte nieuwe pensioenstelsel ligt nu bij de Tweede Kamer, die er nog over gaat debatteren. Aangezien de meerderheid van de Eerste en Tweede Kamer het pensioenplan hebben opgesteld en goedgekeurd, zal dit de invoer van het nieuwe stelsel echter niet in de weg staan.
Om te voorkomen dat er voor mensen in de kritieke leeftijd tussen de 40 en 55 jaar te veel verandert en zij tussen de wal het schip terechtkomen, worden de nieuwe regelingen stap voor stap geïmplementeerd. Het zal nog tot 2026 duren voordat alle pensioenfondsen het nieuwe pensioenstelsel volledig hebben doorgevoerd.